De rouwverwerking bij kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) verloopt meestal anders dan bij andere kinderen. Dat heeft vooral te maken met de informatieverwerking die bij kinderen met ASS anders gaat. Veel van deze kinderen hebben ook een achterstand in de emotionele ontwikkeling. Het kan er op lijken dat de dood hen niets doet.
Ik nam mijn zoon (14 jaar) mee naar het uitvaartcentrum om afscheid te nemen van mijn moeder, zijn oma. ‘Wat ziet ze er mooi uit hé?’ vroeg ik aan hem, waarop hij zei: ‘Ze is dood mama, dus wat maakt het uit!’ Dat kwam best hard aan.
Dood heeft voor een kind van 4 jaar een hele andere betekenis dan voor een kind van 14 jaar. Voor een kind met ASS is het belangrijk om te kijken naar zijn of haar mentale leeftijd. Bij een baby of een dreumes tot 3 jaar kan een overlijden van één van de ouders leiden tot een hechtingstoornis, maar dat hoeft niet. Een baby heeft nog geen besef van de dood. Toch kunnen ze stress waarnemen en ook de afwezigheid van die ouder kan opgemerkt worden. Voor een baby is het belangrijk dat de andere ouder deze voldoende aandacht geeft, zodat er met deze ouder een veilige hechting ontstaat. Nu is er bij een baby uiteraard nog geen sprake van een diagnose ASS, maar als het in de familie voorkomt, is het zeker belangrijk hier rekening mee te houden. Door het verdriet van het verlies heen van de partner is het daarom toch belangrijk dat de baby zoveel mogelijk rust, regelmaat en geruststelling geboden wordt en het liefst met zo min mogelijk wisseling van verzorgers/begeleiders.
Kinderen tussen de 3 en 6 jaar weten wat meer over de dood, maar ze zien het niet als iets oneindigs. Als iemand dood gaat, staat hij erna wel weer op. Doodgaan is vergelijkbaar met slapen. In deze fase kan het voorkomen dat het kind nog vaak vraagt naar de overledene. Hoewel dit voor de omgeving niet altijd prettig is, helpt het wel het kind op den duur te beseffen dat de overledene niet meer terugkomt. Ook op deze leeftijd hebben niet veel kinderen een diagnose ASS. Voor de kinderen die dat wel hebben, is het desondanks voor de ouders nog steeds lastig om de emoties van hun kinderen te begrijpen, omdat het (uit reacties van deze kinderen) lijkt alsof er geen verdriet bij zit. Ze kunnen komen met vragen als: Wat gebeurt er met oma als ze onder de grond ligt? Het zijn vragen waaruit blijkt dat ze zich toch op hun eigen manier bezig houden met de dood en het is daarom belangrijk deze vragen serieus te nemen en ze met geduld en aandacht te beantwoorden. Kinderen met ASS en een oudere kinderleeftijd, hebben mentaal vaak dezelfde leeftijd van peuters en kleuters is gebleken, als het gaat om het gaat om de beleving rondom de dood.
Kinderen in de leeftijd tussen 6 en 9 jaar snappen meer dat doodgaan betekent, dat je diegene niet meer zult meemaken en dat deze ook niet terug levend gemaakt kan worden. Begraven is dan een natuurlijk iets, want begraven is voor deze kinderen een soort ritueel dat bij de dood hoort. Er kunnen nog steeds wel vragen komen als: wat gebeurt er onder de grond? Worden we opgegeten door de wormen? Ze snappen dat de dood hoort bij het leven, maar ze betrekken dat nog niet op henzelf. In deze fase denken veel kinderen dat ze zelf nog niet dood kunnen gaan, maar ze hebben wel verdriet, omdat ze afscheid moeten nemen. Dit kan zich uiten in boosheid of opstandig gedrag.
Voor kinderen in de leeftijd van 9 tot 12 jaar hebben er meer besef van dat de dood staat voor het onvermijdelijke en onomkeerbare. Ze worden wat zelfstandiger en zullen ook zo met het verdriet om willen gaan. Het verdriet kan erg groot zijn en het kan ook zijn dat deze kinderen extra behoefte hebben aan begeleiding met het omgaan van het verdriet. Kinderen met ASS in deze leeftijdscategorie zullen meer moeite hebben om de gevoelens die bij het verlies van een dierbare horen te uiten.
Vanaf 12 jaar is er het besef wel dat het leven niet oneindig is en dat iedereen op een gegeven moment eindigt met de dood. Een overlijden uit de naaste omgeving komt voor deze kinderen, net als bij volwassenen als een schok.
Zo help je kinderen met ASS met rouwverwerking
Kinderen met een goede intelligentie kun je helpen door de dood intellectueel te benaderen. Met behulp van boekjes kun je het onderwerp ‘bespreken’ om het een plaats te geven. Emotioneel zal de verwerking daardoor niet sneller gaan, dus verwacht daar niet (te)veel van. Hulp aan de hand van boeken voor de diverse specifieke leeftijden kan in ieder geval helpen. Gebruik dan wel boekjes met duidelijke informatie, afgestemd op de leeftijd of speciale boekjes voor het kind met autisme (er zijn er tegenwoordig meerdere). Bedenk dat je misschien niet begrijpt hoe het kind zich gedraagt, maar laat het kind ook niet doen alsof. Verdriet moet je voelen en niet als een act laten opvoeren. Als het kind het niet zo voelt, hoeft het ook niet te huilen. Het is juist belangrijk voor een kind met ASS het op een eigen manier te uiten. En mocht je nu eens helemaal niet weten wat je op een vraag moet antwoorden, dan mag je ook best zeggen dat je het niet weet.