Kenmerken PDD-NOS
Autisme is een complexe ontwikkelingsstoornis die vele kenmerken bevat. De verschillende vormen van autisme kennen hierin specifieke kenmerken die met name meer voorkomen bij die ene vorm van autisme. Ieder mens is anders, niemand is identiek. Dat geldt uiteraard ook voor mensen met een vorm van autisme. Het autisme komt bij ieder individu op een andere manier tot uiting.
De kenmerken zijn ook geen op zich alleenstaande kenmerken, maar hangen met elkaar samen. Dat verklaart ook waarom mensen met autisme of hun vertegenwoordigers het gevoel hebben zich steeds te moeten verdedigen tegenover de ander. Het gevoel dat ze de diagnose autisme moeten rechtvaardigen aan de hand van de kenmerken. Een bekend verschijnsel is dat buitenstaanders vragen gaan stellen en ieder kenmerk dat wordt genoemd gaan bagatelliseren. Aan ieder kenmerk kan ook een andere uitleg worden gegeven waardoor het geen autisme lijkt. Een kenmerk op zich hoeft inderdaad ook niet te betekenen dat er sprake is van autisme, maar andersom kan ook ieder kenmerk als autisme worden beschouwd.
Het is daarom erg belangrijk dat het geheel wordt bekeken. Het totaalplaatje en samenhang van de verschillende kenmerken moeten in kaart worden gebracht om een diagnose te kunnen stellen. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de DSM IV. Ieder mens heeft wel bepaalde kenmerken van autisme in zich, maar dat betekent zeker niet dat we allemaal autistisch zijn.
PDD-NOS kent enkele specifieke kenmerken die je ook wel bij andere vormen van autisme terug ziet, maar meestal bij PDD-NOS zeker aanwezig zijn. We proberen hier een onderscheidt te maken in de kinderleeftijd, pubertijd en volwassen leeftijd. Het is echter onmogelijk om deze kenmerken in die hokjes te stoppen omdat ieder persoon met autisme op een andere manier en tempo ontwikkeld. Men moet deze onderverdeling dan ook zien als een globale verdeling op basis van 15 jaar praktijkervaring en zeker niet als een wetenschappelijke verdeling. We gaan hier ook even uit van kinderen, tieners en volwassenen met een lichte, normale of hogere intelligentie. Kinderen met een matige of ernstige verstandelijke beperking kunnen uiteraard ook PDD-NOS hebben, maar worden meestal al eerder of anders gediagnosticeerd dan de doelgroep met een lichte of geen verstandelijke beperking.
Meer weten over PDD NOS? Boekentip!
Kinderen
Kinderen met PDD-NOS maken meestal hun start binnen het reguliere onderwijs.
Uiterlijke kenmerken ontbreken.
Fysieke kenmerken zijn vaak wel aanwezig zoals niet zo soepel bewegen, minder flexibel en soms wat onhandig tijdens de sportlessen en op de speelplaats. Daar staat weer lijnrecht tegenover dat er ook kinderen met PDD-NOS zijn die juist fysiek enorm vaardig zijn en bijvoorbeeld uitstekend kunnen balanceren.
Sociale kenmerken vallen meestal nog niet zo op in de jongere kinderjaren omdat hun ontwikkeling nog niet veel verschilt met die van hun klasgenootjes. Vanaf de leeftijd van acht jaar worden de verschillen in sociale ontwikkeling groter. Weerbaarheid kan echter al vrij snel een probleem worden voor het kind met PDD-NOS. Het kind doet zijn best, maar weet eigenlijk niet goed hoe je je kunt verweren. Het kind mist de inzichten om dit zelfstandig op een correcte manier uit te voeren. Om dit te compenseren zie je kinderen die heel stil en verlegen worden zowel in de klas als op het schoolplein, die geen echte vriendjes of vriendinnetjes hebben, die zich volledig storten op hun schoolwerk of hier juist helemaal geen interesse in tonen en die vooral alles willen doen om geaccepteerd te worden. Dat maakt dat deze kinderen sneller beïnvloedbaar zijn door andere kinderen of er alles aan willen doen om het de leerkracht naar de zin te maken.
Een typisch voorbeeld hiervan is een kind dat op school nooit straf krijgt, altijd braaf de regels opvolgt en iedereen wil helpen. Thuis zien de ouders vaak het tegenovergestelde gedrag. Het kind is snel prikkelbaar, vaak en veel boos en wil eigenlijk gewoon met rust gelaten worden. Dit is geen vreemde reactie omdat het kind op school niet zichzelf kan zijn. Het voert de hele dag een soort toneelspel op. Want zo hoor je je te gedragen!? Dat kost het kind enorm veel energie. Ouders mogen dit ook bekijken als een compliment. Het kind voelt zich thuis dusdanig veilig en geborgen, dat hij zichzelf kan zijn thuis.
Een ander voorbeeld van een kind dat zowel thuis als op school buitensporig gedrag vertoonde en steeds de regels overtrad. Hij bleek zoveel prikkels binnen te krijgen dat hij niet meer wist wat hij moest doen en niet de communicatieve vaardigheden bezat om op een directe manier om hulp te vragen. Door zijn gedrag wist hij dat er iemand naar hem toe zou komen en kreeg hij een time-out. Een moment waarop er even geen nieuwe prikkels binnenkwamen en na zijn time-out werd hem verteld wat er van hem verwacht werd. Die duidelijkheid zorgde ervoor dat hij weer even kon functioneren in de voor hem zo onlogische wereld.
Voor het kind met PDD-NOS is dit een drukke periode waarin hij zijn weg en een plekje probeert te vinden. Voor de leerkrachten is dit proces zeker niet altijd duidelijk omdat het kind zich niet verbaal uit over deze sociale worsteling. Er kan sprake zijn van een soort schaamte over niet populair zijn, een verlaagd zelfbeeld en de problemen met communicatie.
Communicatieve kenmerken zijn zeker aanwezig, maar vallen ook niet direct op. Omdat het kind beschikt over een normale woordenschat en goede zinnen weet te maken. Het begrip van taal en het omzetten naar daadwerkelijk handelen is verstoord. Kinderen met een hogere intelligentie zijn vaak denkers en vanwege hun onzekerheid en verstoord zelfbeeld, komt hun intelligentie nog niet altijd tot uiting.
Tienerjaren
De pubertijd is een periode met vele veranderingen voor iedere puber. De puber met PDD-NOS heeft veel moeite met een eigen identiteit. De problemen met weerbaarheid en communicatieve vaardigheden worden versterkt door de harde schoolcultuur waarin de tiener moet zien te presteren. Sociale aspecten worden steeds belangrijker. Deze zijn niet vanzelfsprekend voor de tiener met PDD-NOS. Het plannen en organiseren van het huiswerk en de toetsen of examens vragen enorm veel inspanning. De onzekerheid die vaak aanwezig is, kan zich uitbreiden naar perfectionisme of juist naar verwaarlozing. De druk om sociaal en cognitief te presteren ligt vaak te hoog, waardoor de tiener met PDD-NOS enorm overprikkeld wordt en de kans loopt op een overbelasting of in extreme gevallen een depressie. Dit kan zich uiten in gedragsproblemen, grensoverschrijdend gedrag, isolatie, misbruik van verslavende middelen zoals nicotine of alcohol, angststoornissen, vaak ziek zijn, overmatig spijbelen of afwezigheid op school, achteruitgang van schoolprestaties.
Dit alles wordt nog vervelender voor de tiener als hij wordt beschouwd als een ‘lastige puber’ die gewoon geen zin heeft om te luisteren of zijn best te doen voor school.
Terwijl de oorzaak van het probleem binnen het autisme ligt.
Het is voor de tiener met PDD-NOS erg belangrijk dat hij zich in een begripvolle omgeving kan ontwikkelen en ontplooien tot een passend niveau van zelfredzaamheid.
Volwassenen
De problemen met overprikkeling, beperkte communicatieve uitdrukkingsvermogen, duidelijkheid en structuur, verbeelding en zelfbeeld blijven bestaan na de tienerjaren. Ze nemen echter vaak wel een andere vorm aan. Men heeft in de tienerjaren al veel kunnen leren hoe hier mee om te gaan. De volwassenen blijven dagelijks voor een uitdaging staan. School maakt plaats voor werk. In het artikel Autisme en werk gaan we hier verder op in.
Naast werk vinden er ook veranderingen plaats in sociale contacten, woonsituatie, liefde, verantwoordelijkheden zoals financiën en gezinssituatie. Omdat de hersenen van mannen en vrouwen nu eenmaal anders functioneren, proberen we hier ook een onderscheidt te maken. Ook hier geldt dat eenieder op een ander tempo ontwikkeld en op andere momenten in het leven met verschillende veranderingen te maken krijgt. Dat er veranderingen plaatsvinden, is een feit. Alles is veranderlijk en is afhankelijk van bepaalde keuzes die er gemaakt ( moeten) worden.
Verandering van de woonsituatie
Ieder mens bereikt een moment in zijn leven dat hij zelfstandig wil gaan wonen of in ieder geval niet meer bij zijn ouders in huis wil blijven wonen. Voor het leesgemak spreken we nu even over zelfstandig wonen waarmee we ook het begeleidt of in een groep wonen bedoelen.
Er komt veel kijken bij een verandering van woonsituatie. Dat is voor eenieder zo. Het vraagt veel organisatorische regelzaken en er moeten verschillende besluiten worden genomen. Als we vanuit wetenschappelijk onderzoek kijken naar het brein van de mens, dan zien we dat vrouwen vaak sterker zijn in plannen en organiseren. Mannen daarentegen zijn vaak praktischer aan het werk. Gekeken naar PDD-NOS kan dit betekenen dat een jonge man hulp nodig gaat hebben met het plannen van een verhuizing. Ook beslissingen zoals de inrichting van je nieuwe woonst en de aanschaf van nieuwe producten of inboedel vraagt veel omdat er zoveel mogelijkheden en keuzes zijn. Een jonge vrouw daarentegen heeft meestal voor zichzelf alles al uitgewerkt en besloten hoe ze haar nieuwe woonst in wil richten. Het liefst zou ze ook alles alleen inrichten omdat het dan zo staat zoals zij dat wil. De man zal liever hulp aanvaarden bij het inrichten van zijn keukenkastjes omdat daar zijn interesses minder liggen en daardoor het maken van keuzes een stuk moeilijker wordt. Het aansluiten van de muziekinstallatie is meer een taakje voor de man.
Het lijkt op sterke rolpatronen voor mannen en vrouwen, maar daar draait het niet om. Het gaat erom dat de persoon met PDD-NOS hulp nodig heeft bij een verhuizing. Welke hulp en in welke mate is sterk afhankelijk van de persoon. Het beste ga je met die persoon in gesprek om inzicht te krijgen in hoe hij of zij de verhuizing ziet en beleefd. Het moet als het ware een film worden waarbij zoveel mogelijk voorspelbaarheid aan bod komt. Dat de vrouw niet om hulp vraagt, wil niet zeggen dat ze die hulp niet nodig heeft. De sociale angst en onzekerheid om om hulp te vragen en de angst dat een ander dingen overneemt die ze niet uit handen wil geven, maken het vragen om hulp stukken moeilijker.
De liefde
Verliefdheid en intimiteit zijn verweven met sociale interacties, verbeelding en beleving. Verliefdheid is absoluut geen concreet begrip wat het voor de persoon met PDD-NOS nog ingewikkelder maakt. Probeer zelf eens uit te leggen wat verliefdheid is! Probeer je vervolgens eens te verplaatsen in de persoon met PDD-NOS. Hoe concreet en meetbaar was jouw uitleg?
Een kenmerk van autisme kan zijn dat men extra gevoelig is voor aanraking en moeite heeft met lichamelijk fysiek contact. Deze kenmerken maken intiem contact niet echt makkelijker, maar zijn zeker wel mogelijk. Duidelijke afspraken kunnen hierbij een hulpmiddel zijn. Echter is en blijft het lastig om op je eerste afspraakje al direct te zeggen dat je zo gevoelig bent. Van de andere kant kan dit ook heel praktisch zijn omdat je zo direct weet of de ander daar open voor staat.
Maar voordat we kunnen spreken over intimiteit en fysiek contact, moet er eerst contact gelegd worden. Daar schuilt vaak een heel groot probleem voor de persoon met PDD-NOS.
Een praktijkvoorbeeld
De jonge vrouw had al enige weken een man op het oog. Ze hadden al elkaar al eens gegroet maar verder nog niet gesproken. De vrouw voelde zich enorm aangetrokken tot de man, maar durfde niet naar hem toe te gaan. Gewoon niet omdat ze niet wist waar ze met hem over kon praten, hoe ze een gesprek aan de gang kon houden en ook niet hoe ze zich moest gedragen. De vrouw had veel moeite met oogcontact en had geleerd dat je iemand wel aan moet kijken, maar ook weer niet constant. Het maakte haar enorm onzeker en onhandig. Uiteindelijk zat ze in de bar de nodige alcoholische drankjes naar binnen te werken. Redelijk aangeschoten van de alcohol durfde ze dan uiteindelijk de stap te zetten naar de man toe. Ze zei letterlijk ‘Hoi , ik ben Marleen en ik hou van jou.’ Vervolgens liep ze direct weg naar buiten omdat ze bang was voor zijn reactie. Hij is haar gevolgd en hebben samen seksueel contact gehad. Na die avond heeft ze die man niet meer gezien omdat ze niet wist hoe ze hem een volgende keer aan zou kunnen spreken.
De volwassenen met PDD-NOS blijft dagelijks uitdagingen en dilemma’s tegenkomen die het leven moeilijk kunnen maken. Met name de sociale communicatie levert een groot struikelblok op. Begeleiding kan hierin ondersteuning bieden en het gezegde ‘Oefening baart kunst’ is hier zeker van toepassing.