Autisme bij volwassenen
Tegenwoordig is er veel meer bekend over autisme dan vroeger. Vroeger zag je autisme met name bij kinderen met een verstandelijke beperking. Tegenwoordig zie je steeds meer kinderen zonder beperking en in het reguliere onderwijs die ook een vorm van autisme hebben. Die vooruitgang in kennis van autisme zet velen volwassenen met autisme aan het denken. Een eerste herkenning is er meestal als een eigen kind of iemand uit de directe familie gediagnosticeerd wordt met een stoornis binnen het autisme spectrum.
Autisme bij volwassenen is net als autisme bij kinderen in een opmars gekomen. De volwassenen weten vaak wel dat er iets niet klopt. Dat ze anders denken dan anderen en dat ze de dingen anders beleven of bekijken. Om daar over te praten is vaak lastig, omdat ze juist in die communicatie tekort schieten.
Meer weten over dit onderwerp? Boekentip!
Ouders van kinderen met autisme krijgen diverse vragenlijsten om in te vullen. Verschillende gesprekken met school en psychologen of een kinderpsychiater. Ze gaan boeken lezen over autisme en gaan zoeken op internet naar meer informatie. Door het opnemen van al die extra informatie worden ze aan het denken gezet. Vaak zien ze herkenning in de verschillende symptomen. De erfelijkheidsfactor van autisme ligt op een ruime 90 % wat zeker ook bijdraagt aan de vermoedens van autisme bij volwassenen.
Als het kind de diagnose heeft gekregen, volgt er een acceptatieproces voor de ouders. Een ouder die vermoedt dat hij of zij zelf ook een vorm van autisme heeft, krijgt mogelijk last van een schuldgevoel. Dat schuldgevoel draagt niet bij aan een goede ontwikkeling van het kind en zet de volwassenen ook aan om zelf een gesprek aan te gaan met een psychiater. Als die stap is gezet en de wachtlijsten zijn getrotseerd, dan kan ook deze volwassenen antwoorden krijgen op zijn of haar vragen.
Autisme bij volwassenen wordt wel steeds meer geaccepteerd in de maatschappij. Meer begrip en aanpassingen op het werk zorgen ervoor dat deze groep mensen ook gewoon kan participeren in de maatschappij. Er wordt vaak uitgesproken dat mensen met autisme zich niet kunnen aanpassen. Dat juist de omgeving zich moet aanpassen aan de personen met autisme. Dat is een mooie stelling maar helaas in de werkelijk niet haalbaar. Immers is autisme niet zichtbaar aan de buitenkant. Autisme bij volwassenen is nog minder herkenbaar omdat deze volwassenen al hun hele leven bezig zijn met compenseren en camoufleren.
Vroeger werden kinderen met autisme niet extra begeleid op school en werden er geen onderzoeken gedaan naar autisme. Dit omdat het kind geen extreem vreemd gedrag vertoonde, maar alleen buiten de groep viel. Zo had je er in elke klas wel een paar zitten. Dat hoorde er nu eenmaal bij in die tijd. Deze groep mensen hebben geleerd om voor zichzelf te zorgen en om alles zichzelf aan te leren. Weliswaar op hun eigen (misschien voor de buitenwereld een onlogische) manier. Deze kinderen hebben geleerd om te ‘overleven’. De huidige kinderen met autisme krijgen de nodige begeleiding en hoeven niet alles zelf te ontdekken en uit te zoeken. Zij krijgen gestructureerd aangeboden wat er van hen verwacht wordt. Aan beide situaties zitten voor- en nadelen. Te veel structuur kan leiden tot starheid in denken en handelen. Te weinig structuur kan leiden tot chaos en overbelasting. Een goed opgeleide hulpverlener met ervaring in autisme weet hier een mooie middenweg in te vinden die aansluit bij desbetreffend kind of volwassenen met autisme. Een mooi motto zou zijn: “Leer iedereen met autisme om flexibel te zijn binnen een vaste basisstructuur!” Door aan te leren hoe je met een bepaalde flexibiliteit om kan gaan, maak je deze kinderen en volwassenen met autisme weerbaarder in de huidige maatschappij. En weerbaarheid maakt dat je beter voor jezelf kan zorgen. Beter voor jezelf zorgen is de belangrijkste stap die je kan zetten naar gelukkig zijn. Want of je nu autisme hebt of niet, het geluk zit in ieder van onszelf. Het geluk moet alleen de ruimte krijgen om zich te kunnen laten zien en om die te bewust te beleven. Die ruimte moet je zelf creëren door tijd te nemen voor dingen die jij leuk vindt om te doen.