Kinderen met een Autismespectrumstoornis ervaren vaak
veel spanning in het dagelijkse leven. Routine en dwangmatig gedrag kunnen dan
rustgevend werken omdat dit vertrouwd is en houvast biedt in stressvolle
situaties. Het meest bekend is het fladderen, waarbij het kind heftige
bewegingen maakt met armen en/of handen. Ook obsessies met dinosaurussen,
treinen en nummerreeksen vallen in deze categorie. Er zijn verschillende
benamingen voor deze stereotiepe gedragingen, die kenmerkend zijn voor kinderen
maar ook volwassenen met een Autismespectrumstoornis (ASS). In Nederland wordt vaak de verzamelnaam fiep gebruikt.
Voorbeelden van bijzondere fieps
1. Voelen aan oorlellen
Eén van de zachtste plekken van ons lichaam zijn onze
oorlellen. Een kind met autisme en een sterke voorkeur voor sensorische prikkels
had dit al jong in de gaten. Zodra hij in gezelschap spanning ervaart zoekt hij
een van beide ouders op en knijpt ritmisch in hun oorlellen. De ouders laten
dit toe omdat ze weten dat hun kind zo beter om kan gaan met de situatie. Op
hun oren sabbelen is verboden, nadat een familielid dit in een seksuele context
plaatste en de ouders hevig in verlegenheid bracht.
2. Krabben
Een volwassene met autisme heeft al vanaf de kleuterschool een
krabplekje op zijn achterhoofd. Zodra hij spanning ervaart gaat hij hier aan
krabben, peuteren en pulken. Hij heeft dan ook een flinke kale plek die af en
toe gaat bloeden en ontsteken. Zijn vaste kapper weet dit en zorgt dat hij zo
geknipt wordt dat het plekje niet zichtbaar is. De vrouw van de man is
regelmatig in de weer met desinfectiemiddel en zorgt dat hij zijn nagels kort
en schoon houdt.
3. Draaien aan voorwerpen
Babyfluisteraar Derek Ogilvie bezocht voor een tv-programma tennislegende
Paul Haarhuis. Zijn zoon Tommy heeft ASS en maakte vrijwel geen contact met
zijn omgeving. Het gezin kon nergens heen zonder dat dit enorme stress
opleverde voor het jongetje. Ogilvie ontdekte dat Tommy dol is op het laten
draaien van voorwerpen. In de uitzending was te zien hoe het gezin voor het
eerst met zijn allen een restaurant bezocht, samen met een metalen asbak. Die draaide
Tommy naar hartenlust rond op een tafeltje, waarmee hij spanning en stress onder
controle hield.
4. Echolalie (papegaaien)
Een jongetje met ASS brengt graag tijd door met zijn
overgrootvader, die de humor er wel van inziet. Hij leert het……
Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang deel 2 van Bijzondere fieps bij mensen met autisme in je mailbox!
[wysija_form id=”1″]